Ik zag licht aan het einde van de tunnel, kroop erdoor en werd geboren
“Van
zo’n praat ben ik niet gediend, vriend,” zei de dokter en gaf me terstond een
ferme pets tegen de billen. Ik was hiervan ondersteboven, zij het dan enkel
fysiek. Mentaal kwam ik meteen weer met volgende retoriek: “Waarom, dokter?
Waarom staat u me niet toe mezelf te zijn, te zeggen wat ik wil? Waarom heb ik
net het Sterrenvolk verlaten? Om hier als het eerste het beste geschoten konijn
aan mijn voeten te bengelen, in de macht van iemand wiens doel in het leven
blijkbaar het bekijken, bestuderen en betasten van de vrouwelijke loodgieterij is?
Stop me dan maar gauw terug, vriend.” Daar had die dokter niet van terug
en algauw liet hij mijn vader sommeren om de boel opnieuw onder controle te
krijgen.
Bij het verlaten van de wachtzaal, waar
mannen in de jaren 80 eenvoudig wachten tot wanneer de vrouw haar
onsmakelijkheden voltooid had, had mijn vader geen greintje ongerustheid in
zijn lichaam. Met tijd en boterhammen kom je overal was zowat zijn
lijfspreuk en verder kon het hem allemaal niet zoveel schelen. Eens de
klapdeuren van de verloskamer open gingen, was het heel andere koek. Waar zijn
zoon enkele minuten eerder door heel andere flappen (die ook kunnen tezamen
klappen) geklauterd was en de wereld zag, staarde mijn vader nu op zijn beurt
naar een surrealistisch tafereel. Daarin stond een dokter met in de ene hand de
twee voeten van zijn pasgeboren zoon en de vruchtzak in de andere, een
verpleegster en zijn vrouw in een wansmakelijke stoel.
“Kijk, mijnheer,” zei de dokter, “het is heel
eenvoudig. Normaal geven we het kind met de ouders mee en blijft de vruchtzak
hier voor wetenschappelijk onderzoek. In dit uitzonderlijke geval en volgens
mij ook in uw voordeel na mijn eerste kennismaking met uw kind, wil ik de
kleine hier houden en u de moederkoek meegeven om verder op te voeden.” Het
leek mijn vader wel wat. Zo’n kind verstoort uiteindelijk toch alleen maar jouw
rust en die moederkoek zag er wel onsmakelijk maar vooral erg kalm uit. Uit
zijn tweede gedachte bleek meteen de intelligentie van mijn papa, want wat hij
ook besliste, het zou een verkeerde keuze zijn als hij mijn moeder geen
inspraak gaf. Dus toverde hij zijn meest liefdevolle blik op zijn gezicht en
draaide zijn hoofd richting de vrouw van zijn leven. Om de spanning nog wat
meer op te drijven en het moment naar ongekende epische hoogte te duwen,
besloot de stakker echter om mijn mama vanaf onder en in super slow motion
tot aan haar aangezicht te bekijken. Geconfronteerd met de ravage die ik, zijn
4.5 kilogram zware baby, aan zijn voormalige ongeschonden speeltuin aangericht
had, ging onze held zonder twijfelen tegen de vlakte. “Hemeltje,” riep de
verpleegster, “dat zou wel eens een lichte hersenschudding kunnen zijn!”
Mijn moeder, een vrouw die onafgewerkte zaken
verfoeit, kon zich niet langer uit het verhaal onthouden. Met gezwinde pas stapte
zij uit het bed en sloeg vaders hoop op een lichte hersenschudding snel
naar de vergeethoek. Vervolgens beval ze de dokter haar haar kind te
overhandigen, als hij niet hetzelfde lot als haar echtgenoot wou ondergaan.
“Och ja,” zei de verpleegster, “dan zetten we een bedje op de kamer bij en
blijven jullie alle drie gezellig hier”. Moeder hoorde deze opmerking niet meer
en was volledig in de ban van haar kindje. “Welkom Bjorn,” fluisterde ze
zachtjes. Ik huiverde even van de grote dosis liefde die op dat moment door
mijn kleine lichaampje ging, maar kwam vrijwel meteen opnieuw tot mezelf en
zei: “Mama… Waarom?”
“Mwoehaha,” schaterde de dokter, “ge wou uwe
kleine toch zo graag hé madam, draag er nu maar goed zorg voor,” en verliet de
kamer om nooit meer terug te keren. Waar de brave man echter geen rekening mee
hield, is dat mijn mama net dat zou doen wat haar opdroeg: voor mij zorgen. En
bovendien ging het haar nog ogenschijnlijk moeiteloos af. “Waarom waarom,
mijn jongen,” vroeg ze me en ging naar best vermogen verder met een antwoord
waarom ze mij de naam Bjorn wou geven.
Het blijkt dat Bjorn een naam van Zweedse origine is en aldaar beer betekent. Volgens mijn moeder kwamen er verschillende goede dingen uit Zweden – Bjorn Borg, ABBA en zweedvoeten – en kon ze met die naam ook mijn vaders oom eren, de illustere nonkel Beir. Later zou ik over deze held veel vernemen, bijvoorbeeld dat hij een man uit één stuk was. Dat stuk droeg hij meestal in zijn kraag of occasioneel in meer zuidelijke richting. Dan liep hij over straat met een stuk in zijn kloten. Ach wat, de arme stakker had het niet makkelijk. Zo werden zijn burgerrechten hem na WO II ontnomen. Vadertje Staat kon er blijkbaar niet mee lachen dat hij den Duits niet wou bestrijden. Het is nochtans een grappig verhaal.
Bij het uitbreken van de onlusten en de aanvallen van de Duitsers op ons Belgenland voelde nonkel Beir een lichte paniek opzetten. In zijn levendige fantasie was niet een of andere West-Vlaamse sluiswachter de held van de Eerste Wereldoorlog, maar wel hij, de Überbeir, verantwoordelijk voor de nederlaag van keizer Wilhelm. Stel je maar eens voor dat een aantal van die mannen terugkwamen en hem zouden herkennen! Uiteraard zouden ze niet talmen om de oorzaak van hun vorige nederlaag meteen te elimineren en was zijn leven dus in gevaar. Om familie of vrienden te sparen, besloot de goedheilige man om maar in het veld te gaan onderduiken. Daar verbleef hij ettelijke weken, waarin de Duitsers effectief Vlaanderen veroverden. Menig inwoner van het toenmalige Pamel kon het juk van de bezetter en het bijhorende leed wel even van zich afzetten door luid Ich habe von Ihnen gehört, Überbeir! te roepen en vervolgens mijn familielid op de vlucht te zien slaan. De Duitsers, sowieso al niet het volk van grapjes, vonden het algauw welletjes en gooiden hem alsnog in het cachot. Na enkele dagen was hij gelukkig weer een vrij man, want ook Duitsers passen niet graag op een nuchtere alcoholieker. Tot zijn dood in de jaren 90 liep mijn nonkel Beir vaak zingend door de straten van ons dorp, enerzijds door de alcohol, anderzijds uit trots dat de Duitsers hem niet konden onderwerpen maar vooral omdat hij bang was in het donker, van zijn vrouw en nog het meest van al van zijn vrouw in het donker.
Het blijkt dat Bjorn een naam van Zweedse origine is en aldaar beer betekent. Volgens mijn moeder kwamen er verschillende goede dingen uit Zweden – Bjorn Borg, ABBA en zweedvoeten – en kon ze met die naam ook mijn vaders oom eren, de illustere nonkel Beir. Later zou ik over deze held veel vernemen, bijvoorbeeld dat hij een man uit één stuk was. Dat stuk droeg hij meestal in zijn kraag of occasioneel in meer zuidelijke richting. Dan liep hij over straat met een stuk in zijn kloten. Ach wat, de arme stakker had het niet makkelijk. Zo werden zijn burgerrechten hem na WO II ontnomen. Vadertje Staat kon er blijkbaar niet mee lachen dat hij den Duits niet wou bestrijden. Het is nochtans een grappig verhaal.
Bij het uitbreken van de onlusten en de aanvallen van de Duitsers op ons Belgenland voelde nonkel Beir een lichte paniek opzetten. In zijn levendige fantasie was niet een of andere West-Vlaamse sluiswachter de held van de Eerste Wereldoorlog, maar wel hij, de Überbeir, verantwoordelijk voor de nederlaag van keizer Wilhelm. Stel je maar eens voor dat een aantal van die mannen terugkwamen en hem zouden herkennen! Uiteraard zouden ze niet talmen om de oorzaak van hun vorige nederlaag meteen te elimineren en was zijn leven dus in gevaar. Om familie of vrienden te sparen, besloot de goedheilige man om maar in het veld te gaan onderduiken. Daar verbleef hij ettelijke weken, waarin de Duitsers effectief Vlaanderen veroverden. Menig inwoner van het toenmalige Pamel kon het juk van de bezetter en het bijhorende leed wel even van zich afzetten door luid Ich habe von Ihnen gehört, Überbeir! te roepen en vervolgens mijn familielid op de vlucht te zien slaan. De Duitsers, sowieso al niet het volk van grapjes, vonden het algauw welletjes en gooiden hem alsnog in het cachot. Na enkele dagen was hij gelukkig weer een vrij man, want ook Duitsers passen niet graag op een nuchtere alcoholieker. Tot zijn dood in de jaren 90 liep mijn nonkel Beir vaak zingend door de straten van ons dorp, enerzijds door de alcohol, anderzijds uit trots dat de Duitsers hem niet konden onderwerpen maar vooral omdat hij bang was in het donker, van zijn vrouw en nog het meest van al van zijn vrouw in het donker.